Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Uw bete, die gij gegeten hebt, zoudt gij [19]uitspuwen; en gij zoudt uw liefelijke woorden [20]verderven. 19. Dat is, het zou u leed zijn en spijten dat gij van zijne spijs genuttigd en enige vriendelijke tafelredenen met hem gehad zoudt hebben. 20. Dat is, verliezen, en geen vrucht daarvan krijgen.